Van Gogh's schilderijen van zonnebloemen behoren tot zijn beroemdste. Hij schilderde ze in Arles, in het zuiden van Frankrijk, in 1888 en 1889. Vincent schilderde in totaal vijf grote doeken met zonnebloemen in een vaas, met drie tinten geel 'en niets anders'. Zo toonde hij aan dat het mogelijk was om een beeld te maken met talrijke variaties van één enkele kleur, zonder verlies aan zeggingskracht. De zonnebloemschilderijen hadden voor Van Gogh een bijzondere betekenis: ze communiceerden 'dankbaarheid', schreef hij. De eerste twee hing hij op in de kamer van zijn vriend, de schilder Paul Gauguin, die een tijdje bij hem kwam wonen in het Gele Huis. Gauguin was onder de indruk van de zonnebloemen, die hij 'helemaal Vincent' vond. Van Gogh had tijdens het verblijf van zijn vriend al een nieuwe versie geschilderd en Gauguin vroeg later om een nieuwe versie, die Vincent niet graag aan hem wilde geven. Later maakte hij echter twee losse exemplaren, waarvan er nu één in het Van Gogh Museum staat.